U kunt ons steunen door lid van de Heemkundekring Schijndel te worden. Iedere dinsdagochtend zijn wij tussen 9 en 12 uur in de heemkamer: Cultureel Centrum Spectrum, Steeg 9 g, Schijndel. |
Albertus van de Greef (1920 - 2006)
Albertus van de Greef (1920 – 2006)[bewerken | brontekst bewerken]
Albertus (Albert) van de Greef werd geboren op 16 januari 1920 in Schijndel (Heikant), zoon van Hendrikus (Driek) van de Greef geboren in Schijndel (1892 – 1983) van beroep klompenmaker en Catharina Hermes geboren in Sint Oedenrode (1896 – 1968), als eerstgeborene in een gezin met zeventien kinderen waarvan er vier vroegtijdig overleden en drie dood werden geboren. Albert, van beroep fabrieksarbeider, overleed op 7 juni 2006 in Schijndel.
Albertus van de Greef trouwde op 12 mei 1947 in Sint Oedenrode met Antonia Martha Theresia van Aarle.
Antonia Martha Theresia (Tonnie) van Aarle werd geboren op 17 september 1925 in Sint Oedenrode, dochter van Henricus Cornelius van Aarle geboren in Liempde (1900 – 1990) van beroep klompenmaker en Petronella Josephina Willems geboren in Sint Oedenrode (1901 – 1978). Tonnie overleed op 14 april 2007 in ’s-Hertogenbosch.
Gouden bruiloft Van de Greef - Van Aarle 1997[1][bewerken | brontekst bewerken]
Tonnie van Aarle (71) ontmoette haar man Albert van de Greef (77) voor het eerst toen ze 19 was. “Dat was in een café in Sint-Oedenrode. Ik kwam uit Boskant, hij uit Schijndel en hij kon goed dansen, dat zag ik al vlug”. Ze trouwden op 12 mei 1947. “Onze eerste woning was het werkhuis bij Albert thuis. Er was grote woningnood na de oorlog. Na ons zijn in dat werkhuis nog vier kinderen van Albert thuis komen wonen. We kregen na een tijd een woning toegewezen die we moesten delen met een ander gezin.”
Hun hele leven heeft in het teken gestaan van hard werken. “Vroeger ging bijna iedereen jong werken, ik ook. Op mijn veertiende ging ik naar Bolsius. Daar heb ik drie jaar in de wasbleek gezeten.” Daarna moest Albert van de Greef thuis meewerken in het klompenmakerijtje van zijn vader. “Daar was niet veel in te verdienen. Er waren veel van die kleine familiebedrijfjes. Ik had het er ook niet naar mijn zin. Ik reed bijna dagelijks naar Jansen de Wit om te kijken of ze werk voor me hadden. Eerst heb ik op de vormerij gewerkt, daarna werd ik breier.”
Hij heeft er veertig jaar volgemaakt en ging met pensioen. “In de oorlog ben ik nog in Duitsland aan het werk gezet. Bij Jansen de Wit was nauwelijks werk, er waren te weinig grondstoffen. Een aantal van ons werd toen naar Duitsland gestuurd. Na 9 maanden ben ik ondergedoken. Mijn vader heeft toen eens geïnformeerd en ik kon aan de slag als opperman in de bouw en later leerde ik metselen. Maar na de oorlog ben ik meteen weer teruggegaan naar Jansen de Wit.” Van de Greef heeft bijna altijd in ploegen gewerkt. En hij is bijna altijd ergens gaan bijwerken.
Zijn vrouw beaamt dat. “Ik heb ook altijd hard gewerkt. Thuis was ik de oudste van acht kinderen, dus dat was mee aanpakken. Ik heb het altijd jammer gevonden dat ik niet heb mogen doorleren. Ik ben een tijdje naar de mulo in Eindhoven geweest. Maar tijdens de mobilisatie werd ik weer van school gehaald. Ik herinner me nog dat een tante op mijn ouders inpraatte dat de stad met al die soldaten toch niks voor een jong meisje was en dat er thuis genoeg te doen viel.
Het echtpaar Van de Greef kreeg 5 kinderen. In 1963 opende ze een winkel in huishoudelijke artikelen in de Molenstraat. Tonnie van de Greef: “Die zaak liep goed, maar na 12 jaar vond ik het mooi geweest. Ik had me al geruime tijd daarvoor voorgenomen om te stoppen als ik 50 werd. Dat deed ik dus ook.” Daarna haalde zij haar horecadiploma. In eerste instantie voor de aardigheid, net zoals ze ook een cursus Engels en Frans heeft gevolgd. Maar toen ze hoorde dat café Het Centrum in 1983 te huur kwam, heeft ze toegehapt. Met haar man en een dochter dreef zij het café tot 1985. Het leukste vond ze het terras.
Nu doen ze allebei wat kalmer aan. Albert heeft bijna veertig jaar duiven gehouden, die hij ook wedstrijden liet vliegen: “Twee duiven hebben een keer de eerste en vierde prijs gehaald, die kwamen teruggevlogen vanuit Katowice. Maar dan komen die beestjes in het nieuws en meteen melden zich kopers met gladde praatjes en ik ben niet zo’n handelaar, dus ik ruilde ze tegen andere duiven of verkocht ze tegen veel te lage prijzen. Ik was echt een duivenmelker voor de aardigheid. Ik had ook altijd honden en kanaries. Maar toen we hier in de Wijsstraat kwamen wonen, heb ik alles van de hand gedaan. Wat ik nu het liefste doe is kaarten. Daar kunnen ze me voor wakker maken.”
Tonnie leest graag en veel. De krant wordt dagelijks gespeld en ze heeft een voorkeur voor boeken waar je iets van opsteekt.
Hun trouwdag zal niet onopgemerkt voorbijgaan. Er wordt gefeest en met hun kinderen en 10 kleinkinderen gaan ze nog een uitstapje maken.
Bronnen, noten en/of referenties
|